Van belang is om vast te stellen op welk moment het letsel is ontstaan, omdat het jongetje op die bewuste dag in aanwezigheid van verschillende mensen is geweest. Overdag was hij op het kinderdagverblijf en vanaf 17:00 uur was hij alleen thuis met zijn vader. Op basis van het onderzoek van de deskundigen kan de rechtbank niet met voldoende mate van zekerheid vaststellen dat het letsel bij het jongetje is ontstaan in aanwezigheid van zijn vader, nadat hij zijn zoontje had opgehaald bij het kinderdagverblijf. De deskundigen vinden het aannemelijker dat het letsel vlak voor het naar bed brengen is ontstaan, dan eerder op de dag op het kinderdagverblijf. Tegelijkertijd kan dat laatste volgens hen ook niet worden uitgesloten. De rechtbank heeft daarom gekeken of er in de rest van het dossier ander bewijs is op basis waarvan, in aanvulling op de informatie van de deskundigen, vastgesteld kan worden dat het letsel in aanwezigheid en door toedoen van de vader is ontstaan. Dat bewijs is er niet. Ook kan de verklaring van de vader, dat de lattenbodem is gebroken doordat hij is uitgegleden, op basis van het onderzoek dat daarnaar is verricht niet worden uitgesloten. De man wordt daarom vrijgesproken. De officier van justitie had 5 jaar cel geëist.
De rechtbank begrijpt dat het voor alle betrokkenen zeer onbevredigend is dat veel onduidelijk blijft. Maar een belangrijk uitgangspunt in het Nederlandse strafrecht is dat iemand niet kan worden veroordeeld als niet buiten redelijke twijfel vaststaat (op basis van wettig en overtuigend bewijs) dat hij gedaan heeft waar hij van wordt verdacht.