Op grond van de Natuurbeschermingswet mag pas een ontheffing worden verleend voor het doden van vossen als er geen andere bevredigende oplossing mogelijk is. De ontheffing moet noodzakelijk zijn voor het voorkomen van ernstige schade en mag geen afbreuk doen aan de instandhouding van de vos. De bestuursrechter oordeelt dat niet aannemelijk is geworden dat er geen andere oplossing mogelijk is. De provincie heeft geen objectieve en verifieerbare stukken ingebracht die aantonen dat een goede afrastering van de kippenbedrijven in combinatie met een goed afgesloten nachthok de vos weerhoudt om de kippen te doden. Ook vindt de rechtbank dat een goede onderbouwing over de schade – 10.000 euro per bedrijf, zoals bepleit – ontbreekt. Dit betekent dat niet is vast komen te staan dat aan de voorwaarden van de Natuurbeschermingswet is voldaan en de vergunning dus onterecht is afgegeven.