De rechtbank komt tot de conclusie dat de verdachte naar Syrië wilde om zich aan te sluiten bij een terroristische organisatie en mee wilde doen aan de gewapende Jihad. Een strijd waarin terroristische misdrijven worden gepleegd, waaronder martelingen, moord, verkrachtingen en brandstichtingen. De rechtbank neemt het de verdachte kwalijk dat hij de bedoeling had om hier een bijdrage aan te leveren. Volgens de reclassering is in deze zaak sprake van een kwetsbare verdachte die door verschillende omstandigheden delicten pleegt. De verdachte zou momenteel voor het eerst openstaan voor hulp. Het advies van de reclassering is om hem een (deels) voorwaardelijke celstraf op te leggen en daarnaast in te zetten op die hulp en begeleiding. De rechtbank neemt dit advies over en legt een forse, geheel voorwaardelijke, gevangenisstraf op van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaar. Omdat de rechtbank vindt dat naast de voorwaardelijke straf ook direct een voelbare reactie moet komen, wordt verdachte ook veroordeeld tot een taakstraf van 200 uur. Deze straffen komen overeen met de eis van de officier van justitie. Daarnaast legt de rechtbank de verdachte ook nog een taakstraf op van 60 uur, waarvan de helft voorwaardelijk, voor het plegen van een woninginbraak begin dit jaar in Utrecht.