Uit onderzoek van de politie blijkt dat de man niet onder invloed was van verdovende middelen, dat de landbouwtrekker geen gebreken had, dat hij de trekker mocht besturen en dat de trekker en de fietsers mochten rijden waar zij reden. Het zicht vanuit de cabine van de trekker werd belemmerd door de maai-arm. De man die al vele jaren dergelijke landbouwtrekkers bestuurt probeerde echter zicht op de weg te houden door als bestuurder voortdurend te bewegen en om de maai-arm heen te kijken, zo verklaarde hij op de zitting. Het noodlottige ongeval is ontstaan doordat de man de twee fietsers niet heeft gezien, terwijl dit wel had gekund. In normaal spraakgebruik heeft de man dus schuld aan het ongeval. Dit enkele niet-zien is alleen niet genoeg om de man te veroordelen voor het verkeersmisdrijf dood en zwaar lichamelijk letsel door schuld, in de juridische betekenis daarvan. Daarvoor is het nodig dat kan worden vastgesteld dat hij als verkeersdeelnemer in vergaande mate onvoorzichtig heeft gereden. En dat is niet vastgesteld. Het enkele gegeven dat het verkeersongeluk zeer ernstige gevolgen heeft gehad maakt dat niet anders. Wel heeft de man een verkeersovertreding gemaakt: het veroorzaken van gevaar op de weg.