De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij misbruik heeft gemaakt van zijn positie. Hij wist dat het slachtoffer kwetsbaar was, een grote passie had voor treinen en hem als een vaderfiguur zag. De verdachte creëerde daarmee een afhankelijkheidsrelatie. Het slachtoffer wilde zijn treinritjes niet missen en nam de door verdachte geïnitieerde seksuele relatie op de koop toe, ondanks de weerstand die hij voelde. Tijdens de acht jaar durende seksuele relatie is twee maal sprake geweest van het onder dwang seksueel binnendringen bij het slachtoffer. Dat gebeurde vanaf zijn zestiende. Omdat de ontucht in de jaren daarvoor verjaard is, kon de verdachte hiervoor niet meer worden vervolgd. De rechtbank houdt bij de straf rekening met het feit dat het seksueel binnendringen ongeveer vijftien jaar geleden plaatsvond. Mede hierdoor oordeelt de rechtbank dat een onvoorwaardelijke celstraf niet passend is. De verdachte wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden, met een proeftijd van 2 jaar. Dat is conform de eis van de officier van justitie.