Volgens het Openbaar Ministerie pleegde de man in de periode van 2010 tot 2018 meerdere keren ontucht met zijn dochter. Zij heeft hiervan aangifte gedaan bij de politie, maar haar vader heeft altijd ontkend. Een verdachte kan niet veroordeeld worden op basis van enkel de verklaring van het vermeende slachtoffer, in dit geval zijn dochter. Er moet nog ander bewijs zijn dat de verklaring van de dochter ondersteunt. De rechtbank oordeelt dat dat steunbewijs hier ontbreekt. De ex-vrouw én de zus van de man verklaren over de vermeende ontucht, maar deze verklaringen gaan vooral over wat zij van de dochter hebben gehoord. Daarbij komt dat de moeder en vader van het meisje lijnrecht tegenover elkaar staan. Dat maakt dat voorzichtig moet worden omgegaan met beschuldigende verklaringen. Volgens de rechtbank is door gebrek aan bewijs niet vast komen te staan dat verdachte de ontucht pleegde. Wegens gebrek aan bewijs wordt de man ook vrijgesproken van de mishandeling van zijn ex-vrouw én het opzettelijk benadelen van de gezondheid van zijn kinderen. Het is onduidelijk hoe vaak de man zijn kinderen een corrigerende tik gaf én of zij hierbij fysiek letsel opliepen. Gelet hierop acht de rechtbank de omvang, aard en duur van de mishandeling niet zodanig dat gezegd kan worden dat de kinderen in hun (psychische) gezondheid zijn benadeeld.