In alle vier de zaken gaat het om verdachten die in april van dit jaar, in de regio Utrecht, een boete kregen van de politie óf van een buitengewoon opsporingsambtenaar (boa). Ze handelden alle vier in strijd met de Noodverordening Covid-19. Zo zat een 20-jarige verdachte met een vriend in een auto. Een derde persoon zat op haar hurken bij het portier. Op dat moment stonden nog meer auto’s met openstaande deuren bij het recreatieterrein. Toen een agent dit zag, schreef hij drie bekeuringen uit, onder meer aan de verdachte. Deze verdachte, maar ook de andere drie verdachten die vandaag op zitting verschenen, gingen tegen hun boete in verzet bij het Openbaar Ministerie. Die bracht de zaken vervolgens aan bij de rechtbank. Hierdoor is de opgelegde boete vernietigd en moet de kantonrechter een beslissing nemen.