Het drugstransport vond plaats in 2017. Op 1 september van dat jaar kwam bij de politie een melding binnen van bestelbusjes met geblindeerde ramen die in en uit een loods in Soest reden. In de buurt van die loods werd een vreemde, chemische lucht geroken. Ook hoorde de melder geluiden van een plakbandapparaat uit de loods komen en werd gezien hoe een groot pak geld werd overhandigd.

Op camerabeelden is te zien hoe meerdere auto’s de dagen voor de aanhouding regelmatig het bedrijventerrein in Soest oprijden en verlaten en de loods in- en uitrijden. Op 13 september 2017, de dag van de aanhouding, verlaten de verdachten in drie auto’s de loods. Tijdens deze rit rijden ze over een afstand van ruim 10 kilometer in een colonne, in dezelfde volgorde, kort achter elkaar. Uiteindelijk houdt de politie de mannen aan op de Richelleweg in Soesterberg, vlak voor de oprit naar de A28. Na onderzoek vindt de politie verborgen ruimten in de voertuigen. Die ruimten zaten onder andere achter de radio, onder de handrem, in de bodem van de auto’s en in de laadruimte. De ruimten waren met een afstandsbediening te openen. Onder de verdachten zijn bovendien zeven zogenoemde PGP-toestellen in beslag genomen. Met deze telefoons was het voor de verdachten mogelijk om onderling één op één of met elkaar als groep te communiceren.

De verdachten zijn alle vier schuldig aan het vervoeren van een grote hoeveelheid harddrugs. De verspreiding van en handel in harddrugs gaat samen met veel andere vormen van criminaliteit. Dit zorgt in de samenleving voor gevoelens van onveiligheid. De rechtbank legt alle verdachten een gevangenisstraf op van vijf jaar. Bij het bepalen van de straf is - onder meer - gekeken naar wat de rechtbank in vergelijkbare zaken oplegde. Ook weegt de rechtbank mee dat alle verdachten geen openheid van zaken hebben gegeven.