De destijds minderjarige jongen kwam op 20 november 2019 samen met de medeverdachte gemaskerd de snackbar binnengelopen. Terwijl ze met een mes op de toonbank sloegen en een voorwerp dat op een vuurwapen leek op de eigenaresse richtte, eisten ze dat de kassa opengemaakt moest worden. Vervolgens gingen ze er met de buit vandoor. Een kleine week later, op 25 november 2019, overviel de verdachte samen met een medeverdachte op dezelfde manier een supermarkt in Hilversum. Ook hier maakten ze geld buit.

Uit psychologisch onderzoek blijkt dat de bekennende verdachte diverse stoornissen heeft waardoor hij niet volledig verantwoordelijk kan worden gehouden voor het plegen van de overvallen. Tijdens de overvallen heeft hij geen rekening gehouden met de psychische gevolgen voor de slachtoffers. De situatie die hij bij de slachtoffers heeft gecreëerd, moet heel beangstigend zijn geweest. De kans op herhaling van een strafbaar feit wordt bij de verdachte als groot ingeschat.

De verdachte was minderjarig tijdens de overvallen, daarom is het jeugdrecht van toepassing. Hij is ook eerder veroordeeld voor twee straatroven. Om te voorkomen dat de verdachte weer strafbare feiten gaat plegen, legt de rechtbank hem een voorwaardelijke PIJ-maatregel op. Deze maatregel, ook wel bekend als jeugd-tbs, is een behandelmaatregel voor jongeren bij wie er sprake is van een ontwikkelingsstoornis of psychische aandoening. Daarnaast krijgt de verdachte 98 dagen jeugddetentie, die overeenkomen met de tijd dat de verdachte in voorarrest heeft gezeten. Ook moet de hij zich houden aan een aantal voorwaarden en zich laten behandelen voor zijn problemen. Omdat de rechtbank wil dat de verdachte met zijn behandeling aan de slag kan, hoeft hij een eerder voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie niet uit te zitten. Deze wordt omgezet in een taakstraf van 120 uur.

De zaak van de medeverdachte in deze zaak wordt behandeld op 12 maart 2021 om 14.15 uur.