Het staat vast dat de in de april veroordeelde hoofdverdachte de schutter was. De verdenking tegen de 28-jarige medeverdachte was dat hij zo nauw en bewust samenwerkte met de hoofdverdachte dat ook hij verantwoordelijk is voor het schieten op de Colombianen. De enige aanwijzing in het dossier voor dit scenario is een verklaring van de hoofdverdachte dat het wapen van de medeverdachte zou zijn. Die zou geschreeuwd hebben dat de hoofdverdachte het wapen uit de tas moest pakken. Naast het feit dat hij deze verklaring op zitting introk vindt de rechtbank dit scenario ongeloofwaardig. Het wapen zat in een tas met geld en kleding. De hoofdverdachte zou dit - voor hem onbekende wapen - dan in een fractie van een seconde hebben gevonden, geladen en daarmee gericht geschoten op de drie Colombianen.