Hoewel de berichten die de man stuurde aan de virtuele creatie van de politie aansluiten bij het voorbereiden van mensenhandel, wordt de afspraak om daadwerkelijk te gaan praten over het sekswerk niet concreet. Als door de politieagent wordt aangegeven ‘vanavond niet’ en de vraag wordt gesteld ‘morgen toch?’ reageert de man ook niet meer en is het chatgesprek ten einde. Ook uit het politieonderzoek, onder andere in de woning van de man, blijkt niet dat de man voorbereidingen trof voor mensenhandel. Er zijn ook geen andere gesprekken met minderjarigen of kinderpornografische afbeeldingen gevonden op de gegevensdragers van verdachte. Ook als bij het doorzoeken van de gegevensdragers van verdachte op termen als ‘escort’, ‘pay’ en ‘pooier’ wordt gezocht, worden nauwelijks relevante chats gevonden. De rechtbank heeft te veel twijfels bij de vraag of de man daadwerkelijk van plan was om hetgeen waarover in de chat wordt gesproken door te zetten en uit te voeren. De rechtbank spreekt de man daarom, bij gebrek aan overtuiging, vrij.