Laden...

Wrakingsverzoek in kort geding AlFitrah afgewezen

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Midden-Nederland > Nieuws > Wrakingsverzoek in kort geding AlFitrah afgewezen
Utrecht, 03 oktober 2016

De wrakingskamer van de rechtbank Midden-Nederland heeft het wrakingsverzoek in het kort geding aangespannen tegen stichting AlFitrah afgewezen. De advocaat van de stichting wraakte op zitting van 20 september de voorzieningenrechter omdat zij volgens hem vooringenomen is.

Huurconflict

Het kort geding is aangespannen door de eigenaar van een pand aan de Mortagnesdreef in Utrecht omdat hij wil dat de stichting uit het pand wordt gezet en een huurachterstand van €180.000 overmaakt. De advocaat van AlFitrah verzocht de voorzieningenrechter om de zaak uit te stellen. Hij stelt dat hij bepaalde stukken nodig heeft die hij niet tot zijn beschikking heeft als gevolg van een inval door de FIOD bij de stichting. De rechter wees het verzoek af, waarna de advocaat de rechter wraakte vanwege vooringenomenheid.

Juistheid beslissing

De beslissing om het verzoek tot aanhouding af te wijzen is een procesbeslissing van de rechter. De juistheid van deze beslissing kan niet door de wrakingskamer getoetst worden. Alleen in het geval dat deze beslissing zo onbegrijpelijk is dat het oordeel van de rechter alleen het gevolg kan zijn van vooringenomenheid, kan dat tot een ander oordeel leiden.

Motivering van afwijzen uitstelverzoek

De rechter heeft op de zitting van 20 september in haar beslissing meegenomen dat alle partijen aanwezig waren. Zij heeft aangegeven dat door de vele verhinderdata van de advocaat een spoedige behandeling niet mogelijk is, een kort geding zich niet leent voor uitgebreide bewijsvoering en de eigenaar van het pand stukken heeft ingediend die de lading grotendeels zouden dekken.

Beslissing niet onbegrijpelijk

De wrakingskamer oordeelt dat deze beslissing niet onbegrijpelijk is en stelt dat de rechter slechts heeft beslist om de zitting op geplande tijdstip door te laten gaat. Daarnaast heeft zij aangegeven dat zij nog geen inhoudelijke beslissing heeft genomen over de, door de advocaat gestelde, nadelige gevolgen van het (nog) niet kunnen beschikken over bewijsstukken.

Uitspraken