Een vertegenwoordiger van één van de slachtoffers diende op donderdagmorgen een wrakingsverzoek in. Volgens de vertegenwoordiger had de rechtbank een eerder aanhoudingsverzoek niet overeenkomstig het aanhoudingsprotocol behandeld. Daardoor zou schijn van partijdigheid zijn ontstaan. De zitting werd zoals voorgeschreven stilgelegd en de wrakingskamer, bestaande uit drie andere rechters, kwam bijeen om het verzoek ter zitting te behandelen. Na de zitting heeft de wrakingskamer meteen mondeling uitspraak gedaan.