Laden...

Zorginstelling uit Veenendaal niet schuldig aan dood van cliënt

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Midden-Nederland > Nieuws > Zorginstelling uit Veenendaal niet schuldig aan dood van cliënt
Utrecht, 10 november 2025

Een zorginstelling uit Veenendaal kan niet aansprakelijk worden gehouden voor de dood van een cliënt. De overleden 40-jarige man woonde zelfstandig, maar onder begeleiding van de zorginstelling, in een huurwoning. Daar werd hij in 2020 dood aangetroffen. De rechtbank oordeelt dat de zorginstelling niet de zorg heeft geboden die het had moeten bieden, maar komt ook tot de conclusie dat de instelling geen schuld heeft aan het overlijden van de man.

Begeleid wonen

Sinds 2010 woonde de man onder begeleiding van de zorginstelling in een appartement in Veenendaal. Hij was zwakbegaafd en leed aan een psychische én een gedragsstoornis. Op 12 augustus 2020 werd de man, in schrijnende omstandigheden, dood gevonden door zijn broer. De woning was sterk vervuild. Afval lag hoog opgestapeld, waardoor delen van de woning niet meer goed begaanbaar waren. Daarnaast was sprake van een hittegolf, waardoor het erg warm in de woning was. Uiteindelijk deed de moeder van de man aangifte tegen de zorginstelling. 

Beschuldigingen

Het Openbaar Ministerie vervolgt de zorginstelling voor drie strafbare feiten. Zo zou de instelling de man in een hulpeloze toestand hebben gebracht of gelaten, zou sprake zijn van dood door schuld en zou de gezondheid van de cliënt ernstig benadeeld zijn, met de dood tot gevolg. De officier van justitie eiste een geldboete van 25.000 euro. De rechtbank begrijpt dat het voor de nabestaanden vreselijk moet zijn geweest dat zij hun dierbare zo hebben aangetroffen en dat zijn leven onder deze omstandigheden tot een einde is gekomen. Maar de zorginstelling kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor de dood van de man. Daarom komt de rechtbank tot een vrijspraak.

Vrijspraak

In het vonnis staat dat de zorginstelling ‘op onjuiste wijze met de zorgbehoefte van de cliënt is omgesprongen en dat er onterecht vanuit is gegaan dat het met zijn zorg allemaal wel goed zat.’ Maar op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat de zorginstelling daarmee ook (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op het in hulpeloze toestand brengen of laten van de man. Daarbij komt dat volgens de schouwarts sprake is van een natuurlijk overlijden, waarbij de doodsoorzaak onbekend is gebleven. Als niet duidelijk is waardoor of waaraan de man is overleden, kan ook niet geconcludeerd worden dat zijn dood te wijten is aan de schuld van de zorginstelling. Tot slot komt de rechtbank tot de conclusie dat niet bewezen is dat de zorginstelling de gezondheid van de man benadeeld heeft. Bovendien oordeelt een deskundige dat het onbekend is hoe het was verlopen als de zorginstelling wél intensievere zorg had geboden. Met andere woorden: het is onzeker of de dood van de man dan voorkomen had kunnen worden.

Uitspraken