Civitas heeft het recht om het niet eens te zijn met de inhoud van het lesprogramma van Rutgers en dat mag zij ook verkondigen. Dit recht op vrijheid van meningsuiting (en vrijheid van godsdienst) is alleen niet onbegrensd. De rechter tilt er ten eerste zwaar aan dat Rutgers in het eerste hoofdstuk van het Zwartboek in verband wordt gebracht met pedofilie, en dat in dat hoofdstuk wordt gesuggereerd dat er een pedofiele agenda achter de Week van de Lentekriebels zit. Civitas heeft niets aangevoerd dat die ernstige beschuldiging onderbouwt, ook niet voor wat betreft het verleden. Ook het verwijt dat Rutgers kinderen ‘seksualiseert’ is onrechtmatig. Volgens de voorzieningenrechter verdraait Civitas passages uit het lesmateriaal van Rutgers en plaatst die ten onrechte in een context van het aanzetten tot seksuele handelingen. De geuite beschuldigingen zijn naar het oordeel van de rechter dan ook onrechtmatig. Het belang van Rutgers, om niet blootgesteld te worden aan ernstige verdachtmakingen, weegt in deze zaak zwaarder dan het belang van Civitas om aandacht te vragen voor het in hun ogen te seksueel getinte onderwijs in de Week van de Lentekriebels.