Sinds 6 november vorig jaar controleert SRO Zeist, waar zwembad Dijnselburg onder valt, haar bezoekers (vanaf 18 jaar) op het coronatoegangsbewijs. Onder deze bezoekers vallen ook ouders die hun kind begeleiden voor en na zwemlessen. In het kader van de coronamaatregelen is het voor bezoekers en sporters, nu nog, verplicht om bij sportlocaties, zoals een zwembad, een CTB te laten zien. De vader van een vijfjarige jongen is het niet eens met die controle. Volgens hem is SRO niet verplicht die controle uit te oefenen bij ouders die hun kind voor en na de zwemles begeleiden omdat zwemles een onderwijsactiviteit is. Hij verwijst daarbij ook naar de uitspraak van de bestuursrechter van de rechtbank Midden-Nederland. In die zaak, tussen een zwembad en de gemeente, is geoordeeld dat het zwembad niet in overtreding is als zij begeleiders niet controleert op het CTB omdat dit Hilversumse zwembad bijna alleen maar gebruikt wordt voor zwemlessen en daarom een onderwijslocatie is en geen sportlocatie.

De voorzieningenrechter moet in deze procedure onder andere beoordelen of het zwembad in Zeist een onderwijslocatie is of niet. Volgens de vader is het zwembad een combinatie van beiden. Op het moment dat er zwemles wordt gegeven is het een onderwijslocatie en kan dus niet om een CTB worden gevraagd. De rechter is het daar niet mee eens. Naar aanleiding van de uitspraak van de bestuursrechter over de Hilversumse zaak zijn Kamervragen gesteld. Uit de beantwoording van die vragen blijkt dat een zwembad niet van ‘kleur kan verschieten’. Een zwembad is dus óf een onderwijslocatie (zoals in Hilversum waar bijna alleen maar zwemles wordt gegeven) óf een sportlocatie. Het zwembad van SRO wordt deels gebruikt voor zwemles, maar ook om te sporten en voor recreatief gebruik. In dit geval betekent het dat het vijfjarige kind zwemles krijgt op een sportlocatie en dus is het tonen van een CTB voor bezoekers vanaf 18 jaar verplicht. SRO moet de landelijke regels volgen en is dus verplicht haar bezoekers te controleren.