Ondanks het feit dat er geen getuige is die de verdachte heeft zien steken en ook het gebruikte mes niet is gevonden, acht de rechtbank bewezen dat de verdachte het slachtoffer met een mes heeft gestoken en hem dodelijk heeft verwond.
Vaststaat dat de verdachte en het slachtoffer in de woning hebben gevochten, als laatste in de keuken. Uit het messenblok in de keuken ontbreekt sinds die nacht een groot mes. In de keuken en op de keukendeur zijn bloedsporen van het slachtoffer aangetroffen. De rechtbank komt tot de conclusie dat het slachtoffer tijdens het gevecht met de verdachte moet zijn gestoken. Het slachtoffer is kort na deze vechtpartij overleden. Uit de telefoon van het slachtoffer blijkt dat hij kort voor een 112 melding over de vechtpartij zijn laatste stappen heeft gezet naar de achtertuin waar hij is aangetroffen. De vondst van DNA-materiaal van de verdachte rond de steekwond in de trui van het slachtoffer draagt verder bij aan het bewijs. De rechtbank weegt bij de waardering van het bewijs ook mee dat de verdachte zich beroept op zijn zwijgrecht.
De verdachte wordt veroordeeld voor doodslag op het slachtoffer. Doodslag behoort tot de ernstigste strafbare feiten die de wet kent. De familie en andere naasten van het slachtoffer is onherstelbaar leed aangedaan. De rechtbank rekent de verdachte dit zwaar aan. De rechtbank rekent het de verdachte verder aan dat hij geen openheid van zaken heeft gegeven over wat zich precies heeft afgespeeld op 1 januari 2023. Dat heeft het leed voor de nabestaanden nog meer vergroot.
Daarnaast wordt hij veroordeeld, voor doodsbedreigingen en dreigen met zware mishandeling van zijn ex-partner, en het vernielen van een ruit van haar woning.
De rechtbank legt de verdachte 10 jaar celstraf op. Verder moet hij een schadevergoeding betalen aan de minderjarige dochter van het slachtoffer, diens moeder en aan een tante van het slachtoffer, die lange tijd zijn pleegmoeder was.