Verdachte is met zijn Audi A4 achterop de bestelauto van het slachtoffer gereden. Verdachte zegt dat hij met maximaal 160 kilometer per uur op de linker rijbaan reed toen er plotseling een auto voor hem opdoemde die hij niet meer kon ontwijken.
Volgens de rechtbank is bewezen dat het ongeluk op de rechter rijbaan heeft plaatsgevonden. Er zijn door de politie met name sporen van het ongeval gevonden op de rechter rijbaan en rechter vangrail. De politie heeft geconcludeerd dat het verhaal van verdachte niet past in het sporenbeeld.
De rechtbank vindt dat er voldoende bewijs is om vast te stellen dat verdachte rond de 200 kilometer per uur heeft gereden en dat de bestuurder van de bestelauto rond de 90 kilometer per uur reed. Er is onderzoek gedaan naar de verlichting en de zichtbaarheid van de bestelauto. De rechtbank vindt het niet aannemelijk dat de achterlichten van de bestelauto niet goed functioneerden. Uit proeven en ander onderzoek blijkt verder dat de bestelauto op tijd zichtbaar moet zijn geweest voor een oplettende bestuurder, zelfs bij een hoge snelheid.