De rechtbank stelt vast dat de verdachte zeer intensief betrokken was bij de brandstichting en is van oordeel dat daardoor sprake is van medeplegen. De rechtbank vindt de verdachte volledig toerekeningsvatbaar. Het was een forse brand die veel schade heeft aangericht in de woning. De brandstichting vond midden in de nacht plaats in een tussenwoning. Hoewel de woning zelf op dat moment onbewoond was, waren de buren op dat tijdstip zeer waarschijnlijk thuis en aan het slapen.
Bij de brandstichting is gebruik gemaakt van motorbenzine, waardoor een dampexplosie kon ontstaan. Er lagen weggeblazen glasscherven aan de voorkant van het huis. De brand had kunnen overslaan naar de buurwoningen. De brandstichting leverde hierdoor niet alleen gevaar op voor goederen, maar ook levensgevaar en kans op zwaar lichamelijk letsel voor de buren.
De deskundigen vinden tbs met voorwaarden of een (deels) voorwaardelijk gevangenisstraf met reclasseringstoezicht niet zinvol, omdat de verwachting is dat de verdachte niet zal meewerken aan de voorwaarden. Daarom rest de rechtbank niets anders dan het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zonder tbs. Ook moet hij een schadevergoeding betalen van 2.000 euro aan de gebruiker van de woning waar de brand was gesticht.