Laden...

Beroepen milieuorganisaties tegen ontheffing Circuit Zandvoort ongegrond

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Noord-Holland > Nieuws > Beroepen milieuorganisaties tegen ontheffing Circuit Zandvoort ongegrond
Haarlem, 12 augustus 2021

De rechtbank Noord-Holland heeft de beroepen van de Stichting Natuurbelang Amsterdamse waterleidingduinen en diverse andere milieuorganisaties tegen de ontheffing in het kader van de Wet natuurbescherming voor het Circuit Zandvoort, ongegrond verklaard.

Wat eraan voorafging

Bij besluit van 23 augustus 2019 heeft het college van Gedeputeerde Staten Noord-Holland (GS) aan Exploitatie Circuit Park Zandvoort BV (CZ) voor diverse werkzaamheden op het Circuit ontheffing van verboden op grond van de Wet natuurbescherming verleend. Deze verboden hadden betrekking op het voortbestaan van de beschermde rugstreeppad en de zandhagedis. Nadat de bezwaren daartegen bij besluit van 27 februari 2020 ongegrond zijn verklaard, hebben de diverse milieuorganisaties beroep bij de rechtbank ingesteld.

In deze procedure bij de rechtbank gaat het er niet om of er al dan niet een vergunning is gevraagd voor de geplande werkzaamheden op het Circuit. Evenmin over mogelijke strijdigheid met het bestemmingsplan. In deze procedure staat alleen ter discussie of GS de ontheffing op de juiste wijze heeft verleend.

Oordeel rechtbank

In de uitspraak van de rechtbank staat met name de vraag centraal of GS zich in redelijkheid op het standpunt kon stellen dat er geen andere bevredigende oplossingen mogelijk zijn geweest en dat er sprake is van dwingende redenen van groot openbaar belang die de ontheffing rechtvaardigen.

Geen andere bevredigende oplossing

Bij de beoordeling van de vraag of er een andere bevredigende oplossing mogelijk is heeft GS beoordelingsvrijheid en moet gekeken worden naar het doel van de ingreep. Dat is in dit geval het mogelijk maken van de Dutch Grand Prix op het CZ. Uitgangspunt is dat het CZ al een bestaande inrichting is waarbinnen races en grote aantallen bezoekers zijn toegestaan. De ingrepen waarvoor ontheffing is gevraagd en verleend, zijn gebonden aan deze specifieke locatie. 

De rechtbank vindt dat GS voldoende gemotiveerd heeft dat het plaatsen van tribunes nodig is om de Dutch Grand Prix veilig en ordelijk te laten verlopen, gelet op het beoogde aantal bezoekers en andere aanwezigen. De tribunes kunnen voorkomen dat bezoekers het duingebied beschadigen door vertrapping. Het evenement is niet haalbaar wanneer bezoekersstromen worden ingedamd. En voor het realiseren van de toegangsweg en -paden bestaat geen bevredigend goed alternatief. GS heeft zich dus in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat er geen andere bevredigende oplossing is.

Dwingende redenen van groot openbaar belang

GS heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat sprake is van dwingende redenen van groot openbaar belang die de ontheffing rechtvaardigen. Ook hier gaat het erom dat het CZ een bestaande inrichting is. De dwingende redenen van openbaar belang zijn met name gelegen in het mogelijk maken van een topsportevenement met statuur, met grote nationale en internationale belangstelling. Dat is geen tijdelijk belang.

De wijzigingen waarin de ontheffing voorziet, zijn nodig om de Formule 1 veilig en ordelijk te kunnen organiseren. Voor de bekostiging zijn grote aantallen bezoekers nodig. En het is aannemelijk dat er een economische impuls van uitgaat voor Zandvoort en de regio. De verstoring van de exemplaren zandhagedis en rugstreeppad en de aantasting van hun vaste rust- en verblijfplaatsen zijn in dit geval beperkt en ook grotendeels tijdelijk. Daarom mag GS dat belang minder zwaar laten wegen dan de dwingende redenen van groot openbaar belang (topsport en de impuls voor de regionale economie en het toerisme).

Uitspraken