De verdachte heeft zich in korte tijd schuldig gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder smaad, bedreigingen aan het adres van de Orde van Advocaten en een poging tot dwang. Dit zijn ernstige feiten waar de slachtoffers en de maatschappij veel nadeel van ondervinden. De verdachte heeft voor overlast en angst gezorgd bij personen die hun werkzaamheden uitoefenden en het goed met hem voorhadden.
De rechtbank houdt rekening met het feit dat de verdachte serieuze psychische problemen had in de periode waarin hij de strafbare feiten pleegde. De verdachte heeft tijdens de zitting verklaard dat hij in een korte periode onbewust strafbare feiten heeft gepleegd en zich hier niet veel meer van kan herinneren. Het gaat nu beter met hem, mede door de opname in de forensisch psychiatrische kliniek en de medicijnen die hij krijgt.
De bedreiging van de agent acht de rechtbank niet bewezen omdat niet bewezen kan worden dat de verdachte met het mes dreigende bewegingen heeft gemaakt. Het belagen van zijn ex-partner acht de rechtbank ook niet bewezen, mede omdat er contact moest zijn tussen verdachte en zijn ex-partner over het gezag over hun dochter.
De rechtbank vindt dat de verdachte wel strafbaar is voor de andere bewezen feiten, maar rekent het hem verminderd toe. Bij het voorwaardelijke strafdeel noemt de rechtbank een aantal bijzondere voorwaarden. De verdachte moet zich onder andere melden bij de reclassering, zich laten behandelen in de GGZ, zijn medicijnen gebruiken, geen alcohol en drugs gebruiken en hij mag daar ook op worden gecontroleerd. Ook mag hij geen contact opnemen met zijn ex-partner, behalve schriftelijk over het gezag over hun dochter, en heeft hij een contactverbod met zijn slachtoffers.