De rechtbank vindt dat er genoeg bewijs is dat de verdachte als beginnend bestuurder binnen de bebouwde kom met zeer forse snelheid tegen het overstekende slachtoffer heeft gereden. Als gevolg van dit roekeloze rijgedrag is het slachtoffer ter plekke overleden. De rechtbank vindt het bijna niet voor te stellen hoe hard de verdachte rond middernacht door een woonwijk heeft gereden, daarbij geen enkel oog hebbend voor de veiligheid van andere verkeersdeelnemers. Vervolgens heeft de verdachte na het noodlottige ongeval de plaats van het ongeval verlaten, daarbij het slachtoffer aan haar lot overgelaten en heeft zich pas enkele uren later op het politiebureau gemeld. De rechtbank rekent dit alles de verdachte zeer zwaar aan.
De reclassering adviseert de rechtbank om het jeugdstrafrecht toe te passen voor verdachte vanwege zijn jeugdige leeftijd en zijn kwetsbaarheid voor groepsdruk. De rechtbank gaat daar niet in mee. De stelling dat de verdachte kwetsbaar is, biedt onvoldoende grond voor het toepassen van het jeugdstrafrecht. De rechtbank betreurt het verder dat de verdachte niet meer duidelijkheid heeft kunnen verschaffen over de aanleiding voor het roekeloze rijgedrag. In de strafbepaling weegt de rechtbank verder mee dat de verdachte zichtbaar berouw heeft getoond. De verdachte verklaarde tijdens de zitting dat hij de gebeurtenis(sen) graag zou willen terugdraaien en heeft meermaals zijn spijt betuigd.
De rechtbank vindt een celstraf van 2 jaar passend, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daaraan verbindt de rechtbank de voorwaarde dat de verdachte zich laat begeleiden door de reclassering. Ook legt de rechtbank een rijontzegging op van vier jaar. Hiermee wordt niet alleen beoogd de verdachte te doordringen van het feit dat zijn rijgedrag buitengewoon onveilig was voor de andere verkeersdeelnemers, maar ook om de verkeersdeelnemers voor langere tijd te beschermen tegen dit rijgedrag. Ook veroordeelt de rechtbank de verdachte tot het betalen van vergoedingen voor immateriële schade aan de moeder, stiefvader en zus van het slachtoffer van respectievelijk 12.500, 12.500 en 5000 euro.