De rechtbank vindt dat de verdachte een aantal ernstige verkeersfouten heeft gemaakt en dat hij schuldig is aan het veroorzaken van een dodelijk verkeersongeval en (zwaar) letsel. De verdachte had te veel gedronken, heeft te hard gereden en heeft niet afgeremd bij het naderen van de groep fietsers. Vervolgens heeft hij de fietsers aangereden en is hij daarna doorgereden.
De verdachte heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan zeer onvoorzichtig en onoplettend weggedrag. Als gevolg van zijn gedrag is iemand overleden en hebben 3 andere personen (deels) ernstige verwondingen opgelopen. De verdachte heeft aan de nabestaanden en aan de slachtoffers diep en onherstelbaar leed toegebracht.
De rechtbank realiseert zich dat het in zaken als deze onmogelijk is om een straf op te leggen die tegemoet komt aan de gevoelens van de nabestaanden en de slachtoffers. Geen enkele straf zal het enorme verdriet over het verlies van hun dierbare weg kunnen nemen. Maar de rechtbank moet ook een straf opleggen die past bij het verwijt dat de verdachte kan worden gemaakt, waarbij niet uit het oog moet worden verloren dat de verdachte de gevolgen van zijn (zeer verwijtbare) rijgedrag nooit heeft gewild en dat deze ook voor hem grote consequenties hebben. De rechtbank vindt een gevangenisstraf van 3 jaar en 9 maanden passend. Na het uitzitten van zijn gevangenisstraf mag de verdachte 5 jaar geen voertuig meer besturen, met aftrek van de tijd dat hij na het ongeval zijn rijbewijs kwijt is geweest.