De verdachte heeft een 14-jarig meisje op grove wijze misbruikt, waarbij sprake is geweest van het meermalen penetreren van haar lichaam. De rechtbank is van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van het voorarrest, zoals door de raadsman verzocht, geen recht doet aan de ernst van de feiten. Gelet op soortgelijke gevallen en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, legt de rechtbank wel een lagere straf op dan de officier van justitie eist. Daarbij speelt mee dat de verdachte de feiten voor het merendeel heeft bekend en berouw heeft getoond.
De rechtbank legt de man een gevangenisstraf op van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. In die proeftijd moet hij zich onder andere verplicht laten behandelen door de reclassering, krijgt hij een alcohol- en drugsverbod, moet hij contact met minderjarigen vermijden en mag hij geen contact hebben met het slachtoffer. De bijna 25.000 euro schadevergoeding moet hij onder meer betalen omdat het slachtoffer haar schooljaar niet heeft gehaald als gevolg van dit feit.