De rechtbank acht bewezen dat de verdachte een van de twee personen was die het slachtoffer heeft overvallen. Dat wordt gebaseerd op een verklaring van een medeverdachte en op het DNA van de verdachte dat is gevonden op een shirt en jas in de vluchtauto. Voor de rechtbank weegt het zwaar dat de verdachten hun slachtoffer, een kwetsbare man, bewust hebben uitgekozen voor de overval en dat dit op klaarlichte dag op de openbare weg gebeurde. Een overval zoals deze leidt tot gevoelens van angst en onveiligheid bij het slachtoffer, maar ook in de buurt en bij de familie.
Hoewel de verdachte 18 jaar was toen hij de overval pleegde en er adolescentenstrafrecht kan worden ingezet, past de rechtbank het volwassenenstrafrecht toe. Dit omdat de verdachte al vanaf zijn 12de met justitie in aanraking komt en toepassing van het jeugdstrafrecht niet heeft geholpen om herhaling te voorkomen.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot 16 maanden gevangenis, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. Als voorwaarde wordt onder andere opgelegd dat de verdachte geen contact mag opnemen met het slachtoffer en met zijn medeverdachte. Daarnaast moet hij zich regelmatig melden bij de reclassering, meewerken aan een training die moet leiden tot gedragsverbetering, verplicht thuis zijn op vaste tijden en een opleiding, stage of werk vinden en behouden.