De verdachte heeft een handgranaat aan het hek van een festival gehangen en is toen weggegaan. De verdachte heeft door dit te doen een levensgevaarlijke situatie gecreëerd voor de medewerkers en bezoekers van het festival en passanten. Dat de handgranaat is gevonden en dat tijdig is onderkend dat sprake was van een echte handgranaat, is niet aan de verdachte te danken. Als de echtheid van de handgranaat niet zou zijn onderkend, had het heel anders kunnen aflopen.
De rechtbank weegt mee dat de verdachte inzicht in de laakbaarheid van zijn handelen heeft getoond, maar denkt ook dat hij niet het achterste van zijn tong heeft laten zien als het gaat om hoe en waarom hij de handgranaat überhaupt in zijn bezit had en wat zijn reden was om deze bij het festival op te hangen. De rechtbank legt de verdachte een gevangenisstraf van 24 maanden op, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.