De voorzieningenrechter oordeelt dat het belang van de gemeente en het COA om nu niet tot handhaving over te gaan, zwaarder weegt dan het belang van de ondernemers. Zo oordeelt de voorzieningenrechter dat onvoldoende onderbouwd is dat het cruiseschip ligt bij een bedrijf met gevaarlijke activiteiten. Ook zet de gemeente hekwerken neer waardoor de bewoners van het schip de omliggende bedrijventerreinen van de ondernemers niet kunnen betreden. De rechter oordeelt dat dit voldoende toereikend is, ook vanwege andere beveiligingsmaatregelen. Daarnaast heeft de gemeente voldoende voorzieningen getroffen om overlast voor asielzoekers te beperken. De rechter stelt verder vast dat hoewel de manoeuvreerruimte van een bedrijf wordt beperkt, niet is gebleken dat het bedrijf zijn bedrijfsactiviteiten helemaal niet meer kan uitvoeren.
Dat het niet de schoonheidsprijs verdient dat tot de opvang op deze plek zonder voorafgaande omgevingsvergunning wordt overgegaan, kan dat oordeel niet anders maken. De voorzieningenrechter wijst het verzoek voor een voorlopige voorziening af. Dat betekent dat het schip mag aanmeren aan de VOB-kade in Velsen-Noord en in gebruik kan worden genomen voor de noodopvang van asielzoekers.