De rechtbank vindt bewezen dat de verdachte zich gedurende een lange periode schuldig heeft gemaakt aan seksueel misbruik van twee minderjarige meisjes. Dansen was hun passie en zij waren afhankelijk van de verdachte om opgesteld te worden binnen het dansteam en te groeien binnen de danswereld. Zij keken enorm tegen hem op, niet alleen omdat hij hun trainer was, maar ook omdat hij een stuk ouder was dan de meisjes, die zich toen nog in de pubertijd bevonden. De verdachte heeft op manipulatieve wijze misbruik gemaakt van zijn positie door het vertrouwen van de meisjes te winnen en hen vervolgens seksueel te bejegenen en te bewegen tot het verrichten van seksuele handelingen.
De verdachte had deze meisjes, die veel jonger waren dan de andere leden van het dansteam, gezien hun leeftijd moeten beschermen. In plaats daarvan heeft hij door zijn manier van doen op zeer laakbare wijze misbruik gemaakt van de hun kwetsbaarheid, de afhankelijkheid die zij ervaarden en van het overwicht dat hij als gerenommeerd dansleraar op zijn leerlingen had. Dit deed hij enkel ten behoeve zijn eigen seksuele verlangens. Uit de slachtofferverklaringen die zij op zitting hebben afgelegd, blijkt dat de gebeurtenissen een enorme impact hebben gehad en dat zij in hun dagelijks leven nog steeds kampen met de gevolgen. Met zijn handelen heeft verdachte dan ook ernstig inbreuk gemaakt op de psychische en lichamelijke integriteit van de meisjes en heeft hij hun (seksuele) ontwikkeling verstoord.
De verdachte heeft op geen enkele wijze verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden. Hij heeft geen berouw of mededogen getoond naar zijn slachtoffers. De verdachte heeft alleen een verklaring afgelegd over het nadeel voor hem persoonlijk door alle (media) aandacht voor deze zaak. Met deze proceshouding heeft hij herstel van het toegebrachte leed verder bemoeilijkt. De rechtbank rekent dit verdachte bijzonder zwaar aan. Ook wilde de verdachte niet meewerken aan het opstellen van een reclasseringsrapport of openheid geven over zijn persoonlijke omstandigheden.
De gevangenisstraf van drie jaar en het beroepsverbod van vijf jaar dat de officier van justitie eiste, vindt de rechtbank dan ook een passende straf. Daarnaast moet de verdachte aan elk slachtoffer een immateriële schadevergoeding betalen van 7.500 euro. Aan een slachtoffer moet hij ook een materiële schadevergoeding betalen van bijna 370 euro.