De man maakte de vlucht in de middag van 11 april 2020. Hij had de drone net daarvoor gekocht. Hij koos voor zijn eerste vlucht bewust de Efteling uit omdat zijn van ziekte herstellende dochter een bijzondere band met het pretpark heeft. Het park was door de coronapandemie gesloten voor publiek en hij dacht dat er daarom niemand aanwezig zou zijn. Hij maakte opnames van de attracties Joris en de Draak en de Python. Medewerkers van het park ontdekten de drone en waarschuwden de politie. Later bood het Openbaar Ministerie hem een transactie aan van 250 euro voor vliegen boven zogenoemde ‘aaneengesloten bebouwing’ en het niet constant zicht hebben op de drone. De man weigerde dit.
Tijdens de zitting vertelde de man dat hij goed voorbereid voor zijn vlucht dacht te zijn. Zo wist hij dat hij met zijn drone niet boven mensenmassa’s mocht vliegen of boven aaneengesloten bebouwing, maar hij veronderstelde dat daarmee huizenblokken werden bedoeld en geen attracties van pretparken. Bovendien was de drone voorzien van een veiligheidssysteem dat aangaf waar je wel of niet mag vliegen. Daardoor wist hij ook dat het in een groot deel van het park verboden was te vliegen door de nabijheid van vliegveld Gilze-Rijen. Het deel van de Efteling waar hij vloog, viel niet onder dat verboden gebied. Wel erkende hij dat hij door de bomen niet constant zicht op zijn drone had.