De gemeente Haarlem vindt blijkbaar dat er geen onderzoek op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning nodig is, omdat volgens de gemeente vaststaat dat de vrouw zelfredzaam is. Dat kan de voorzieningenrechter niet goed volgen. In de Verordening maatschappelijke ondersteuning van de gemeente staat immers dat een dergelijk onderzoek alleen achterwege kan worden gelaten als de situatie al voldoende bekend is door eerdere meldingen of onderzoeken. Gesteld, noch gebleken is dat dit het geval is. De enkele weigering om een woning te accepteren valt daar in ieder geval niet onder.
Om te kunnen beoordelen of de vrouw en haar kinderen in aanmerking komen voor maatschappelijke opvang moet de gemeente dus alsnog onderzoeken of de vrouw al dan niet zelfredzaam is. De voorzieningenrechter benadrukt dat bij dit onderzoek het belang van de kinderen voorop moet staan. Wat er ook zij van de beslissingen van de vrouw, de kinderen treft daarvan geen enkel verwijt, terwijl juist zij in een kwetsbare positie verkeren gezien hun nog jonge leeftijd.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek van de vrouw toe en schorst het besluit waarmee de gemeente de opvang weigert. Deze schorsing duurt tot 2 weken nadat er een besluit is genomen over het bezwaar tegen de geweigerde opvang. De vrouw en haar kinderen moeten gedurende die periode worden opgevangen.