De Koninklijke Joh. Enschedé is een bedrijf dat vanwege het drukken van bankbiljetten van (inter)nationaal belang is. De verdachte heeft het in hem gestelde vertrouwen op meer dan grove wijze beschaamd, oordeelt de rechtbank. Hij is geraffineerd te werk gegaan, onder meer door een nieuwe pakbon uit te draaien om het wegnemen van de bankbiljetten te verhullen. Ook heeft hij door zijn handelen het maatschappelijk betalingsverkeer ontwricht. Dit rekent de rechtbank hem aan. Over wat er met de buitgemaakte bankbiljetten precies is gebeurd en waar het is gebleven, heeft de verdachte weinig openheid van zaken gegeven.
De rechtbank gaat ervanuit dat de man heeft gehandeld uit eigen financieel gewin. Hij is na het feit meermalen gaan gokken en heeft luxe goederen gekocht. Zijn verklaring dat hij heeft gehandeld onder bedreiging van zijn oom vindt de rechtbank niet aannemelijk. Ook is berekend dat de man van zijn strafbare handelen een voordeel van 375.000 euro heeft gehad. Dit moet hij aan de staat betalen.
De oom van de man heeft meegewerkt aan het verbergen van een deel van het verduisterde geld. Hierdoor onttrekt hij opbrengsten van een misdrijf aan het zicht van justitie. Daarbij komt dat de oom geen verantwoordelijkheid neemt voor zijn handelen.
In de opgelegde straffen is een verlaging verrekend, omdat berechting ruim te lang op zich heeft laten wachten.