De rechtbank veroordeelt de 31-jarige man zowel voor de brandstichting als voor nog twee feiten tot een gevangenisstraf van 36 maanden. Toen er blijkbaar na de brand niet snel genoeg betaald werd, heeft hij de 52-jarige man namelijk ook op andere manieren onder druk proberen te zetten. Zo heeft hij in januari 2014 geprobeerd in te breken in diens huis. En in 2015 heeft hij, met een ander, geprobeerd de 52-jarige man af te persen. Dat laatste gebeurde toen hij vast zat voor een ander feit. Een door hem geschreven brief is in de gevangenis in handen gekomen van een bewaarder die de brief aan de politie heeft overhandigd. In de brief gaf de 31-jarige man opdracht aan een onbekend gebleven derde om de 52-jarige man ‘grof aan te pakken’, omdat er nog 150.000 euro zou openstaan in verband met een verzekeringskwestie. In die afpersingsbrief staat gedetailleerde privé-informatie over de 52-jarige man en zijn vermogen. Ook bij hem houdt de rechtbank rekening met het lange tijdsverloop. Bovendien is hij in de tussentijd langdurig voor andere feiten veroordeeld, en ook dat werkt vanwege een bepaling in de wet matigend op de op te leggen straf.