Beide verdachten hebben op de zitting volgehouden dat het slachtoffer de aanstichter was van de gebeurtenissen van die dag. Volgens hen wilde hij een minderjarige prostituee en werd hij boos en dreigend toen deze er niet was. De rechtbank vindt hun lezing niet geloofwaardig en is van oordeel dat de verdachten de afpersing van tevoren samen hebben gepland. Bij de uitvoering van de afpersing hebben zij bewust en nauw samengewerkt. Zij hebben zich alleen laten leiden door financiële motieven en zich niet bekommerd om de gevolgen voor het slachtoffer. Bij een misdrijf zoals dit past naar het oordeel van de rechtbank alleen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank houdt bij de strafmaat rekening met de verschillende rollen die de man en de vrouw bij het misdrijf hebben gespeeld en hun persoonlijke omstandigheden. Bij de vrouw speelt mee dat zij een kwetsbaar persoon is, die op jonge leeftijd na vervelende gebeurtenissen in haar jeugd in de prostitutie terecht is gekomen. Zij is nog nooit eerder veroordeeld voor strafbare feiten zoals dit. Dat ligt anders bij de mannelijke verdachte. Op zijn strafblad staan meerdere veroordelingen voor ernstige (gewelds)delicten, waaronder afpersing, maar ook mensenhandel en pedoseksuele delicten. Het geweld tegen het slachtoffer is door hem gepleegd. Alles afwegende legt de rechtbank aan hem een gevangenisstraf op van drie jaar. De vrouw krijgt een gevangenisstraf van 18 maanden. In haar persoonlijke omstandigheden ziet de rechtbank aanleiding om een groot deel daarvan, namelijk 12 maanden, voorwaardelijk op te leggen met een proeftijd van twee jaar.