De voorzieningenrechter verwijst naar een rapport van de Nationale ombudsman en de kinderombudsman, waarin zij concluderen dat de overheid te weinig doet om huisuitzettingen te voorkomen, en naar een brief waarin het standpunt van het kabinet daarover is opgenomen. Dat standpunt luidt dat een huisuitzetting niet tot dakloosheid van kinderen mag leiden. De reden voor de huisuitzetting is daarbij niet relevant. Dit kabinetsstandpunt is tijdens de mondelinge behandeling niet besproken. Partijen krijgen daarom alsnog de gelegenheid om hun opvattingen daarover kenbaar te maken en te reageren op een aantal voorlopige gedachten van de voorzieningenrechter.
De voorzieningenrechter vindt dat er een groot verschil is tussen het woonrecht van de persoon die zich aan de overlast schuldig heeft gemaakt en het woonrecht van diens gezinsleden, in het bijzonder minderjarige kinderen en de hen verzorgende ouder. Hij vraagt zich af of Ymere dat onderscheid in haar zero-tolerancebeleid bij overtredingen van de Opiumwet voldoende maakt.
De huurster gaf tijdens de zitting aan dat ze na de gebeurtenissen van de afgelopen maanden heeft besloten dat de bescherming van haar gezin prioriteit moet krijgen en dat ze om die reden niet opnieuw met haar partner onder hetzelfde dak wil wonen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat deze opstelling de mogelijkheid biedt voor maatwerk, bijvoorbeeld door alleen de partner te verbieden om terug te keren naar de woning.
Er is sprake van een kwetsbaar gezin. Een ontruiming van de woning zal herstel en stabilisering van het gezin belemmeren, met mogelijk zeer schadelijke gevolgen voor de kinderen, en kan de drijfveer vormen voor een uithuisplaatsing van de kinderen, hetgeen niet aanvaardbaar lijkt.
De voorzieningenrechter beslist nu nog niet op de vraag om de huurders uit te zetten. Ymere moet eerst uiterlijk 21 juni 2024 aangeven hoe ze haar opstelling in deze zaak ziet in het licht van het kabinetsstandpunt over een veilige woonplek voor kinderen en de hiervoor vermelde overwegingen. Ook vraagt de voorzieningenrechter Ymere hoe zij de opvattingen van de hulpverlening in deze zaak in haar besluitvorming betrekt en of en hoe afstemming met hulpverlening en gemeente plaatsvindt.