De rechtbank past na adviezen van deskundigen het adolescentenstrafrecht (bestraffing volgens het jeugdstrafrecht) toe en legt de verdachte de maximale jeugddetentie op van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De deskundigen concluderen onder andere dat de jongen een sociaal-emotionele achterstand heeft en zijn eigen gedrag nauwelijks kan organiseren en niet in staat is zelfstandig te functioneren. Er moet daarom ingezet worden op een opvoedkundige aanpak bij de strafoplegging.
De rechtbank oordeelt dat de verdachte aan een jonge man in de bloei van zijn leven met vele plannen voor de (nabije) toekomst het leven heeft ontnomen. Aan de nabestaanden heeft hij onherstelbaar verlies en leed toegebracht. De moeder en de stiefvader van het slachtoffer hebben op de zitting toegelicht hoe hun leven door de dood van hun zoon blijvend en ingrijpend is veranderd. De rechtbank vindt de feiten zo ernstig dat de maximale jeugddetentie op zijn plaats is.
Daarnaast legt de rechtbank hem enkele voorwaarden op waaraan hij zich moet houden tijdens zijn proeftijd van twee jaar. Zo krijgt hij een alcohol- en drugsverbod en moet hij na zijn vrijlating onder meer verblijven in een instelling voor begeleid wonen, moet hij zich laten behandelen en een opleiding gaan volgen of werken. De verdachte moet aan de moeder en de stiefvader van het slachtoffer schadevergoedingen betalen van ruim 30.000 euro en 20.000 euro.