De jongen heeft uiteindelijk bekend dat hij, samen met een ander, een zelfgemaakte vuurwerkbom aan de pui van het Pannenkoekenparadijs in Haarlem heeft bevestigd en vervolgens heeft laten ontploffen. Hij wilde op deze manier wraak nemen op het Pannenkoekenparadijs vanwege een zakelijk geschil. Door de ontploffing liep het pand forse schade op, raakte hij zelf gewond, en liep de medeverdachte zeer ernstige verwondingen op. Bovendien veroorzaken dergelijk feiten angst en onrust. Niet alleen bij de direct betrokkenen, zoals de eigenaar en het personeel van het Pannenkoekenparadijs, maar ook in de samenleving. Dat rekent de rechtbank de jongen zwaar aan.

De officier van justitie eiste 3 maanden jeugddetentie voorwaardelijk en 70 uren werkstraf. De rechtbank vindt jeugddetentie voor deze minderjarige geen passende straf. Hij heeft geen strafblad en heeft inmiddels zijn verantwoordelijkheid voor het incident genomen. Bovendien heeft hij een positieve ontwikkeling doorgemaakt en zijn leven weer aardig op de rit. De kans op herhaling wordt ingeschat als niet erg hoog. De rechtbank heeft er in beperkte mate rekening mee gehouden dat er in het afgelopen jaar nog diverse incidenten hebben plaatsgevonden, mogelijk in verband met de ontploffing op 1 januari 2020. Bij één van die incidenten is zijn moeder ernstig gewond geraakt.

De rechtbank heeft aan het voorwaardelijk deel van de opgelegde werkstraf een aantal bijzondere voorwaarden gekoppeld. Zo moet hij onder andere komende jaarwisseling binnen blijven, mag hij geen contact met zijn medeverdachte hebben en moet hij behandeling ondergaan.

Ten slotte moet hij samen met de medeverdachte aan het Pannenkoekenparadijs bijna 6.000 euro aan schadevergoeding betalen. Dat betreft de kosten voor het plaatsen van een nieuwe pui na de aanslag, de gederfde omzet van 1 januari 2020 en personeelskosten. Dit wordt geïnd via de Staat.