Opvallend in deze zaak is dat het slachtoffer door een meisje werd genoemd als de persoon die haar broertje zou hebben geslagen. De minderjarige verdachte stormde toen direct op de voor hem onbekende jongen af en stak hem met een mes in het hoofd. Een andere jongen sloeg hem. Later bleek dat het slachtoffer niets met het incident met het broertje te maken had.
De rechtbank gaat er niet van uit dat de minderjarige verdachte de bedoeling had het slachtoffer dood te steken. Maar er is voldoende bewijs voor poging tot doodslag omdat het steken met een mes in iemands hoofd, waarbij vitale organen en slagaders geraakt kunnen worden, dodelijk kan zijn. Bovendien heeft verdachte van dichtbij met kracht gestoken en voor het slachtoffer totaal onverwacht, waardoor hij het risico nam dat het slachtoffer zou overlijden. Alleen de minderjarige wordt veroordeeld voor poging tot doodslag omdat hij heeft gestoken en er geen bewijs is dat de 18-jarige medeverdachte wist dat er een mes was.