In de bewuste nacht waren twee op elkaar volgende explosies aan de voorzijde van een leegstaand kantoorpand in Heerhugowaard, waarin tot een maand eerder een advocatenkantoor was gevestigd. Uit forensisch onderzoek bleek dat er bij de explosies zeer waarschijnlijk gebruik is gemaakt van zwaar vuurwerk in de vorm van een shell- of mortierbom waardoor de ramen van het pand sneuvelden.
Enkele dagen voor de ontploffing en in de dagen erna, ontving de advocaat die eerder in het pand was gevestigd drie dreigbrieven. Daarin stond dat de advocaat een voormalige cliënt in een strafzaak niet goed genoeg zou hebben bijgestaan waardoor deze cliënt nu te lang moet 'branden'. De advocaat zou een fout hebben gemaakt die rechtgezet moest worden. Ze moest 9.000 euro betalen. Als ze dit niet zou doen of de politie zou inschakelen, zou er ernstige schade worden aangericht aan de advocaat, haar collega’s en haar kantoor. Deze voormalige cliënt is ook verdachte in deze zaak. De behandeling van zijn strafzaak staat in januari gepland.
Uiteindelijk is het de 21-jarige verdachte geweest die in opdracht van de voormalige cliënt een derde persoon heeft geregeld om het explosief tegen de gevel tot ontploffing te laten brengen. Dit leidt de rechtbank onder meer af uit de inhoud van de berichten die de verdachte en de voormalige cliënt met elkaar wisselden enkele uren voor de aanslag. Wie deze derde persoon is, is tot op heden onbekend gebleven. Ook op de camerabeelden waarop de explosies zijn te zien, is de persoon die het explosief aansteekt en naar het pand gooit niet herkenbaar in beeld.