Laden...

Man (23) en vrouw (25) veroordeeld voor seksuele uitbuiting slachtoffer in Hoofddorp

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Noord-Holland > Nieuws > Man (23) en vrouw (25) veroordeeld voor seksuele uitbuiting slachtoffer in Hoofddorp
Haarlem, 12 mei 2023

De rechtbank Noord-Holland heeft een 23-jarige man en een 25-jarige vrouw veroordeeld voor het seksueel uitbuiten van een slachtoffer. Dat gebeurde op 17 en 18 augustus 2021 in een lege woning in Hoofddorp. Het slachtoffer werd gedwongen tot het verrichten van prostitutiewerkzaamheden. Ook is ze bedreigd, mishandeld en bestolen.

De rechtbank legt de 25-jarige vrouw een celstraf op van 720 dagen, waarvan 443 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. De man krijgt een celstraf van 720 dagen waarvan 451 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Ook krijgt hij een taakstraf van 200 uur opgelegd. Samen moeten de verdachten een schadevergoeding aan het slachtoffer betalen van ruim 22.000 euro.

Uitbuiting

Het slachtoffer en de verdachten kwamen een week voordat ze met elkaar in Hoofddorp afspraken met elkaar in contact via Snapchat. Het slachtoffer reisde op 17 augustus naar Hoofddorp en werd in een lege woning ondergebracht. Ze mocht de woning niet verlaten. Hier dwongen de verdachten het slachtoffer tot het verrichten van prostitutiewerkzaamheden. Het slachtoffer moest van de verdachten een fictieve schuld aflossen, ze is uitgescholden, bang gemaakt en vernederd. Haar wenkbrauwen en een stukje van haar hoofdhaar zijn weggeschoren. Ook zijn onder meer haar identiteitskaart, bankpas, telefoon en OV-kaart afgenomen, om te voorkomen dat zij de woning zou verlaten. De opbrengst van de werkzaamheden moest het slachtoffer afstaan. 

Toen de verdachten tot de conclusie leken te komen dat het gedwongen sekswerk onvoldoende geld voor hen ging opleveren, probeerden zij op andere wijze geld aan het slachtoffer te verdienen. Zo werd het slachtoffer gedwongen twee bankrekeningen op haar naam te openen. Ook werd zij in een auto meegenomen naar een winkelcentrum, waar zij werd gedwongen een telefoonabonnement op haar naam af te sluiten. Het bij dat telefoonabonnement verkregen mobiele toestel moest zij verkopen. Die opbrengst moest zij ook afstaan. Vervolgens moest zij haar stiefvader bellen en om geld vragen, terwijl de verdachten op de achtergrond dreigementen uitten. Het slachtoffer moest het geld van haar rekening pinnen en afstaan. Uiteindelijk lieten de verdachten het slachtoffer op 18 augustus zonder haar spullen achter op het station van Hoofddorp. 

Oordeel rechtbank

De rechtbank oordeelt dat het slachtoffer twee dagen lang is gebruikt als middel om geld te verdienen. De verdachten hadden geen oog voor de lichamelijke en geestelijke integriteit van deze jonge vrouw. Ze hebben op geen enkele manier rekening gehouden met de ernstige gevolgen die slachtoffers van dergelijke feiten doorgaans ondervinden en ook op lange termijn nog zullen ondervinden. De verdachten hebben daarmee inbreuk gemaakt op fundamentele grondrechten van het slachtoffer. Dat rekent de rechtbank de verdachten zwaar aan. Volgens de rechtbank kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf.

Uit psychologisch onderzoek blijkt dat de vrouwelijke verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is door onder meer een borderline persoonlijkheidsstoornis en verslavingsproblematiek. De rechtbank neemt deze conclusie over en vindt het van belang dat de hulp die de verdachte nu krijgt, moet worden voortgezet. Daarom verbindt de rechtbank aan het voorwaardelijke deel van de celstraf verschillende voorwaarden waar de verdachte zich voor drie jaar aan moet houden. Zo moet ze zich laten opnemen in een zorginstelling en moet ze meewerken aan een traject voor beschermd/begeleid wonen.

De mannelijke verdachte krijgt naast zijn celstraf ook een taakstraf van 200 uur opgelegd. Voor de vrouwelijke verdachte geldt dit niet, onder meer omdat de feiten in verminderde mate aan haar worden toegerekend. Ook verbindt de rechtbank verschillende voorwaarden aan het voorwaardelijke deel van de celstraf van de mannelijke verdachte. Zo moet hij zich gedurende de proeftijd van twee jaar laten behandelen door een GGZ-instelling.

Uitspraken