Op 4 januari vond een feest plaats in een woning in Oostzaan. Tijdens dat feest ontstond een ruzie waarbij meerdere aanwezigen betrokken waren, onder wie de man en het slachtoffer. Tijdens de ruzie is het slachtoffer ernstig gewond geraakt. Hij had een steekverwonding opgelopen in zijn zij, ter hoogte van zijn longen.

Kort na het incident heeft het slachtoffer tegen een politieagent gezegd dat hij de 21-jarige man een stekende beweging heeft zien maken. De dag erna en op een later moment bij de rechter-commissaris, verklaarde het slachtoffer dat hij niet heeft gezien door wie en waarmee hij is gestoken.

De rechtbank oordeelt dat niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat de man degene is geweest die het slachtoffer heeft gestoken. Het slachtoffer verklaarde wisselend over wat hij heeft gezien tijdens de ruzie en het moment waarop hij gewond raakte. Daarom vindt de rechtbank dat zijn eerste verklaring, waarin het slachtoffer de man als dader aanwijst, niet voor het bewijs kan worden gebruikt.

De naam van de 21-jarige man als mogelijke steker is achteraf op grote schaal rondgegaan, onder meer op social media, maar dat heeft iedereen ‘van horen zeggen’. Andere getuigen die bij het feest aanwezig waren, hebben namelijk niet gezien waarmee of door wie is gestoken. Hoewel er een getuige was die een mes in de hand van de 21-jarige man had gezien, is dit onvoldoende om tot de conclusie te komen dat hij degene is die het slachtoffer heeft gestoken. Uit alle verklaringen blijkt dat het om een chaotische situatie ging waarbij meerdere mensen waren betrokken. Bovendien kan niet worden uitgesloten dat op het moment meerdere personen een mes bij zich hadden.

Wel moet de man een geldboete betalen omdat hij tijdens zijn aanhouding op 7 januari een machete bij zich had. Dat is in strijd met de Wet wapens en munitie.