De rechtbank oordeelt dat er bij de verdachte geen sprake was van een plotselinge opwelling van waaruit hij handelde. Hij had een van tevoren bedacht plan dat hij uitvoerde. Dat het slachtoffer blijkens de camerabeelden en getuigen rustig was en niet provoceerde, heeft de verdachte niet op andere gedachten gebracht. Daarom is er volgens de rechtbank sprake van poging tot moord.
Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank enerzijds rekening met het zeer ernstige feit, dat op klaarlichte dag plaatsvond op het schoolplein, maar ook met de jonge leeftijd van de verdachte en zijn blanco strafblad. De verdachte heeft in voorarrest gezeten vanaf zijn aanhouding op de dag van het incident. Hij wordt veroordeeld tot 11 maanden jeugddetentie waarvan 140 dagen (4,5 maand) voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. In die proeftijd moet hij zich aan een groot aantal voorwaarden houden, zoals zes maanden huisarrest, drie maanden elektronisch toezicht, dagbesteding, een leerstraf, een gebiedsverbod voor een deel van Hoofddorp en een contactverbod met het slachtoffer, dit alles onder toezicht en begeleiding van de jeugdreclassering.