De Bosnische man verblijft sinds 1994 met een verblijfsvergunning in Nederland. Inmiddels heeft hij hier een gezin opgebouwd. Nadat de man in 2003 in Duitsland was veroordeeld tot 6,5 jaar cel voor drugshandel, is zijn verblijfsvergunning ingetrokken. Daarna had de man tot 2020 een Spaanse verblijfsvergunning. In 2022 is de man in Nederland veroordeeld tot 4 jaar cel voor witwassen, waarvoor hij nog vastzit.
De man heeft in 2022 een nieuwe asielvergunning aangevraagd in Nederland. Hij zegt een conflict te hebben met zijn neef, die in Bosnië en Herzegovina aan het hoofd staat van een drugskartel. Zijn neef zou opdracht hebben gegeven hem te vermoorden. Ook kunnen de autoriteiten hem niet beschermen, omdat ze volgens de man sterk onder invloed zouden staan van die neef.
De minister van Asiel en Migratie heeft de asielaanvraag afgewezen, omdat een uitzondering op het Vluchtelingenverdrag van toepassing zou zijn. Daarin staat dat mensen die zich schuldig hebben gemaakt aan bepaalde ernstige misdrijven, geen aanspraak kunnen maken op bescherming door dit verdrag. Het gaat dan om oorlogsmisdaden, misdaden tegen de vrede, misdaden tegen de menselijkheid, en andere ernstige niet-politieke misdrijven. Ook vindt de minister dat de man geen reëel risico loopt op een onmenselijke behandeling of marteling bij terugkeer in Bosnië en Herzegovina.
Tegelijk met de asielprocedure liep een zaak over de uitlevering van de man aan Bosnië en Herzegovina, omdat hij daar verdacht wordt van deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank Zeeland West-Brabant heeft het uitleveringsverzoek in februari 2024 goedgekeurd.