Er waren verschillende verzoeken voor het openbaarmaken van informatie ingediend bij de minister van VWS. Een verzoek ging over de weigering om de geluidsopnamen van de vergaderingen van het OMT uit juni 2020 tot maart 2021 te openbaren. Volgens de minister waren de OMT-vergaderingen vertrouwelijk. De leden van het OMT moesten vrijelijk en op persoonlijke titel met elkaar van gedachten kunnen wisselen om tot goede adviezen te komen. 

Er was ook een openbaarheidsverzoek ingediend bij de minister van Algemene Zaken. Dit ging om correspondentie rond het kort geding en het spoedappel tegen het instellen van de avondklok in februari 2021. De verzoeker vond dat de afhandeling van zijn verzoek niet transparant genoeg was gegaan en wilde ook mails en Whatsapps zien tussen het ministerie en de landsadvocaat. Dat wilde het ministerie niet, omdat ze in vertrouwen moest kunnen overleggen over de processtrategie. 

De rechtbank vindt dat de minister van VWS terecht heeft gesteld dat het belang van openbaarmaking van de (audio)verslagen van de OMT-vergaderingen niet opweegt tegen het belang van het krijgen van de best mogelijke adviezen. De minister heeft aangegeven dat heel veel informatie openbaar is. De adviezen van het OMT zijn openbaar, net als de wekelijkse rapportages, de wetenschappelijke onderzoeken, de technische briefings aan de Tweede Kamer en de presentaties die tijdens de Catshuis-overleggen zijn gegeven. 

De rechtbank vindt het van groot belang dat het ministerie in vertrouwen kan overleggen met de landsadvocaat, maar de gevraagde documenten geven geen inzicht in de standpuntbepaling, de mogelijke alternatieven en de procespositie van Algemene Zaken in het kort geding rond de avondklok. De minister kon de (gedeeltelijke) openbaarmaking daarvan dan ook niet weigeren.