De rechtbank oordeelt dat GS voldoende duidelijk heeft gemaakt dat in de nieuwe situatie de uitstoot (emissie) van zwaveldioxide niet toeneemt. Toch heeft GS onzorgvuldig gehandeld, concludeert de rechtbank. GS heeft ten onrechte niet onderzocht of de maximaal toegestane concentratie zwaveldioxide in het leefgebied (immissie) door het gebruik van de nieuwe oven al dan niet wordt overschreden. Het gebruik van de nieuwe oven kan ook bij dezelfde uitstoot van zwaveldioxide namelijk leiden tot een andere verspreiding en dus tot een andere concentratie van zwaveldioxide in het leefgebied.
De rechtbank stelt verder vast dat als gevolg van het plaatsen van de nieuwe oven en het verhogen van de productiecapaciteit de uitstoot van lood en nikkel toeneemt. De rechtbank vindt dat GS ten onrechte geen onderzoek heeft gedaan naar de gevolgen van deze toename.
Omdat GS de immissie van zwaveldioxide en de gevolgen van de toename van de uitstoot van lood en nikkel niet heeft onderzocht, is het besluit tot het verlenen van de vergunning niet zorgvuldig voorbereid en niet goed gemotiveerd. Daarom vernietigt de rechtbank de vergunning.