Tot nu toe hebben verschillende rechtbanken hierover tegenstrijdige uitspraken gedaan. Ook bij de rechtbank Amsterdam en de rechtbank Noord-Holland lopen een aantal zaken van gokkers bij online casino's zonder vergunning. In hun vonnis is het voorlopige oordeel dat overeenkomsten gesloten met aanbieders zonder vergunning, nietig zijn. Maar voordat ze een definitieve uitspraak doen, willen beide rechtbanken om duidelijkheid te krijgen, vragen stellen aan de Hoge Raad (zogenoemde prejudiciële vragen). Dit om sneller te weten of gokkers bij aanbieders zonder vergunning hun verlies terug kunnen krijgen.
Hiermee willen de rechtbanken voorkomen dat er nog talloze zaken worden gevoerd, mogelijk ook in hoger beroep, waarin precies dezelfde rechtsvraag moet worden beantwoord.
De rechtbanken stellen de volgende vragen aan de Hoge Raad:
1. Had de Wok (Wet op de kansspelen) aanvankelijk de strekking de geldigheid van daarmede strijdige rechtshandelingen aan te tasten?
2. Is de strekking – na aanvankelijk aanwezig geweest te zijn – verloren gegaan, onder invloed van maatschappelijke ontwikkelingen en/of gelet op het handhavingsbeleid van Ksa (Kansspelautoriteit)? Moet hierbij een onderscheid worden gemaakt tussen aanbieders van kansspelen die op de 'grijze lijst' van de Ksa stonden en andere aanbieders?
3. Is een kansspelovereenkomst tussen een in Nederland verblijvende consument en een aanbieder van kansspelen op internet die geen vergunning heeft in de zin van de Wok een nietige overeenkomst in de zin van artikel 3:40 BW?
4. Maakt het voor de beantwoording van vraag 3 nog uit of de kansspelaanbieder voldeed aan de prioriteringscriteria van Ksa?
5. Indien het antwoord op vraag 3 bevestigend luidt, welke rechtsgevolgen heeft dat dan? Is een vordering tot terugbetaling van het geleden verlies op grond van onverschuldigde betaling toewijsbaar?
Voor rechtbank Amsterdam is na reactie van de partijen de volgende vraag toegevoegd:
6. Is voor het beantwoorden van vorenstaande vragen van belang dat een kansspelaanbieder, zoals TSG, haar diensten naar eigen zeggen beperkt tot het aanbieden aan spelers van een online mogelijkheid om tegen elkaar te spelen? En zo ja, heeft dat gevolgen voor hetgeen een speler als onverschuldigd betaald van de kansspelaanbieder kan terugvorderen?