Laden...

Rechtbanken Amsterdam en Noord-Holland stellen na overleg met partijen vragen aan Hoge Raad over online gokken

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Noord-Holland > Nieuws > Rechtbanken Amsterdam en Noord-Holland stellen na overleg met partijen vragen aan Hoge Raad over online gokken
Haarlem, 22 januari 2025

De rechtbanken Amsterdam en Noord-Holland hebben op 12 juni 2024 gezamenlijk besloten rechtsvragen voor te leggen aan de Hoge Raad. Ze willen duidelijkheid krijgen over de vraag of gokkers bij online aanbieders zonder vergunning, hun verlies terug kunnen krijgen. De rechtsvragen zijn voorgelegd aan partijen en dit heeft tot een aanpassing van een van de vragen geleid. Ook is er een extra vraag toegevoegd door de rechtbank Amsterdam. De vragen worden nu aan de Hoge Raad voorgelegd.

Het antwoord van de Hoge Raad kan een einde maken aan de rechtsongelijkheid die is ontstaan omdat verschillende rechtbanken hier anders over oordelen. 

Online casino's

Onder de Wet op de Kansspelen is het aanbieden van kansspelen niet toegestaan zonder vergunning. Tot 1 april 2021 was er niets geregeld voor online kansspelen en konden online kansspelaanbieders geen Nederlandse vergunning krijgen. Nadat op 1 april 2021 de Wet Kansspelen op afstand in werking trad, werd een vergunning vanaf 1 oktober 2021 wel mogelijk. Maar veel Nederlanders gokten ook daarvoor al via websites van online casino's, die in het buitenland gevestigd waren en geen vergunning hadden. In ongeveer 50 rechtszaken procederen zij nu bij verschillende rechtbanken tegen die online casino's.

Deze gokkers stellen dat een overeenkomst met die aanbieder in strijd is met het wettelijke verbod en daarom nietig, zodat zij hun verlies terug moeten krijgen. De aanbieders zijn het daar niet mee eens. Volgens hen was het nooit de bedoeling van de wet om overeenkomsten ongeldig te laten zijn. In ieder geval is het online gokken volgens hen een inmiddels geaccepteerd verschijnsel, dat door de overheid vóór 1 oktober 2021 ook werd gedoogd. Daarom zijn de overeenkomsten volgens de aanbieders van de online kansspelen geldig, ook al hadden zij in Nederland geen vergunning. 

Tegenstrijdige uitspraken

Tot nu toe hebben verschillende rechtbanken hierover tegenstrijdige uitspraken gedaan. Ook bij de rechtbank Amsterdam en de rechtbank Noord-Holland lopen een aantal zaken van gokkers bij online casino's zonder vergunning. In hun vonnis is het voorlopige oordeel dat overeenkomsten gesloten met aanbieders zonder vergunning, nietig zijn. Maar voordat ze een definitieve uitspraak doen, willen beide rechtbanken om duidelijkheid te krijgen, vragen stellen aan de Hoge Raad (zogenoemde prejudiciële vragen). Dit om sneller te weten of gokkers bij aanbieders zonder vergunning hun verlies terug kunnen krijgen.

Hiermee willen de rechtbanken voorkomen dat er nog talloze zaken worden gevoerd, mogelijk ook in  hoger beroep, waarin precies dezelfde rechtsvraag moet worden beantwoord.

De rechtbanken stellen de volgende vragen aan de Hoge Raad:

1.            Had de Wok (Wet op de kansspelen) aanvankelijk de strekking de geldigheid van daarmede strijdige rechtshandelingen aan te tasten?

2.            Is de strekking – na aanvankelijk aanwezig geweest te zijn – verloren gegaan, onder invloed van maatschappelijke ontwikkelingen en/of gelet op het handhavingsbeleid van Ksa (Kansspelautoriteit)? Moet hierbij een onderscheid worden gemaakt tussen aanbieders van kansspelen die op de 'grijze lijst' van de Ksa stonden en andere aanbieders?

3.            Is een kansspelovereenkomst tussen een in Nederland verblijvende consument en een aanbieder van kansspelen op internet die geen vergunning heeft in de zin van de Wok een nietige overeenkomst in de zin van artikel 3:40 BW?

4.            Maakt het voor de beantwoording van vraag 3 nog uit of de kansspelaanbieder voldeed aan de prioriteringscriteria van Ksa?

5.            Indien het antwoord op vraag 3 bevestigend luidt, welke rechtsgevolgen heeft dat dan? Is een vordering tot terugbetaling van het geleden verlies op grond van onverschuldigde betaling toewijsbaar?

Voor rechtbank Amsterdam is na reactie van de partijen de volgende vraag toegevoegd:

6.            Is voor het beantwoorden van vorenstaande vragen van belang dat een kansspelaanbieder, zoals TSG, haar diensten naar eigen zeggen beperkt tot het aanbieden aan spelers van een online mogelijkheid om tegen elkaar te spelen? En zo ja, heeft dat gevolgen voor hetgeen een speler als onverschuldigd betaald van de kansspelaanbieder kan terugvorderen? 

Uitspraken