De voorzieningenrechter is het niet met de omwonenden eens. In een akte uit 1920 is een uitzondering gemaakt op de erfdienstbaarheden van 1904 en 1918 om de bouw van een Rooms-Katholieke kerk met bijgebouwen mogelijk te maken. De kerk wordt nog steeds gebruikt voor kerkdiensten, huwelijken en uitvaarten. Daarnaast is de zorg voor mensen in nood een taak van de kerk. De voorzieningenrechter is daarom van oordeel dat de opvang van vreemdelingen in de pastorie past binnen de akte uit 1920, waarin een Rooms-Katholieke kerk met wat daar bij hoort, is toegestaan.
Bovendien is het gebruik van de pastorie als opvanglocatie voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen niet in strijd met de erfdienstbaarheden uit 1904 en 1918. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de pastorie gelijk is te stellen met een herenhuis. Ook vindt de voorzieningenrechter dat de opvanglocatie voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen geen hotel of pension is.