De rechter vindt een straatverbod een ingrijpende maatregel omdat dit een inbreuk is op een aan ieder toekomend recht om zich vrij te kunnen verplaatsen. Voor het toewijzen van zo'n maatregel moet er sprake zijn van in hoge mate aannemelijke feiten en omstandigheden die zo'n inbreuk kunnen rechtvaardigen. De voorzieningenrechter vindt dat dit hier het geval is omdat voldoende aannemelijk is dat de man zijn buurvrouw met een hamer heeft aangevallen in de winkel. Het eerder opgelegde contactverbod heeft de man er klaarblijkelijk niet van weerhouden de vrouw op te zoeken.
De voorzieningenrechter legt hem een contact- en straatverbod op voor twaalf maanden. De rechter beperkt de reikwijdte van het straatverbod tot een gebied in de directe woon- en leefomgeving van de buren. Voor een verdergaande beperking van de bewegingsvrijheid van de man, ziet de rechter geen aanleiding. Als de man zich niet houdt aan het verbod, moet hij een dwangsom betalen van 250 euro, met een maximum van 25.000 euro. Het straatverbod geldt niet voor de echtgenote van de man, waardoor zij een verhuizing kunnen realiseren.
Omdat de man zich eerder niet heeft gehouden aan het bindend advies van mr. Visser, moet hij het echtpaar een boete betalen van in totaal 300 euro.