De verdachten hebben zich samen schuldig gemaakt aan het wegnemen van 162 pakketten die de vrouwelijke verdachte onder zich had voor haar werk als pakketbezorgster. Een dergelijk feit brengt veel hinder en financiële schade voor het postbedrijf met zich mee. Daarbij heeft de vrouw in ernstige mate misbruik gemaakt van haar positie als werknemer en in het vertrouwen dat haar werkgever in haar gestelde. Daarnaast worden de personen voor wie de pakketten bestemd waren door dit handelen gedupeerd.
Om de verduistering te verhullen heeft de vrouw een valse aangifte gedaan van een overval. Een valse aangifte misleidt de politie en legt ten onrechte beslag op de opsporingscapaciteit.
Hoewel de rechtbank vindt dat de ernst van de feiten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigt, ziet de rechtbank in de overschrijding van de redelijke termijn waarbinnen iemand berecht moet worden en de persoonlijke omstandigheden van alle verdachten aanleiding om een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op de leggen met een proeftijd van 2 jaar. Het onvoorwaardelijke deel is gelijk aan het voorarrest, waardoor zij op dit moment niet (terug) de cel in hoeven. De 40-jarige verdachte krijgt in de proeftijd een aantal bijzondere voorwaarden opgelegd, zoals een behandeling voor zijn verslavingsproblematiek. Daarnaast krijgen de verdachten een taakstraf opgelegd. Alle straffen zijn gelijk aan de eis van de officier van justitie.