De rechtbank acht het openlijke geweld van de verdachten tegen onder andere de conducteur bewezen en vindt hun handelen volstrekt ontoelaatbaar. Niet alleen hebben zij een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de conducteur, ook hebben zij belemmerd dat hij op een normale en veilige manier zijn werk kon uitoefenen. De conducteur heeft als gevolg van dit geweld lange tijd niet kunnen werken en is niet meer dezelfde conducteur als voorheen. Bovendien heeft hij nog altijd last van zijn linkerhand door dit incident. De rechtbank rekent de verdachten dit alles aan.
Het openbaar ministerie eiste 6 maanden celstraf, waarvan 3 maanden voorwaardelijk. Dat is fors hoger dan de landelijke strafmaat van 150 uur taakstraf voor openlijk geweld met letsel. Naast de landelijke strafmaat houdt de rechtbank rekening met de jonge leeftijd van de verdachten, hun eerdere veroordeling voor een geweldsdelict en de straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd. De verdachten krijgen daarom een gevangenisstraf opgelegd van 93 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Met de voorwaardelijke gevangenisstraf wil de rechtbank een flinke stok achter de deur creëren, zodat zij niet nogmaals de fout in gaan. Daarnaast legt de rechtbank hen een forse taakstraf op van 180 uren.
De verdachten moeten ook samen een schadevergoeding betalen aan de conducteur van 2.500 euro voor immateriële schade en (vooralsnog) bijna 60 euro aan materiële schade.