Transavia gaat de komende acht jaar haar vloot van Boeing 737-vliegtuigen vervangen door Airbus 320 en 321-toestellen. Om een Airbus te kunnen vliegen, hebben de 700 piloten een omscholing nodig. De pilotenvakbond stelt in een kort geding dat Transavia eigen vliegers en instructeurs moet inzetten om de 700 piloten te trainen. Als dat niet kan, moet Transavia worden verplicht om de instemming van VNV te vragen, voordat er externe instructeurs worden ingeschakeld. Die verplichting is volgens VNV vastgelegd in een door Transavia ondertekend protocol uit 2014 en de cao voor de verkeersvliegers. Omdat de trainingen in oktober 2023 beginnen, zegt VNV een belang te hebben bij het instellen van een kort geding.
VNV onderkent overigens dat de capaciteit op dit moment ontbreekt om de opleiding intern te doen, maar vindt dat Transavia een financiële compensatie moet betalen voor het negatieve effect op de werkgelegenheid en de loopbaanontwikkeling van het extern beleggen van de Airbus-opleiding.
Volgens Transavia gaat het protocol waar VNV naar verwijst niet over de omscholing van alle piloten voor een nieuw type vliegtuig, maar over de opleiding van nieuw personeel voor de Boeing. Voor de Airbus-opleiding waar nu instructeurs voor nodig zijn, zijn op dit moment ook geen interne instructeurs beschikbaar.
Transavia erkent dat er overlegd moet worden met VNV, maar stelt dat zij niet de toestemming van VNV nodig heeft voor de inhuur van externe instructeurs voor de Airbus-trainingen. Het spoedeisende belang bij de gevraagde maatregelen ontbreekt volgens Transavia, omdat het op korte termijn onmogelijk is om de trainingen intern te verzorgen en het VNV alleen om geld is te doen.